“KIJK, HIER HEBBEN DE MUIZEN AAN GEKNABBELD.” SCHOONMAKER THEO LOOPT MET DE AANGEVRETEN STAPEL SPULLEN NAAR SIMON. “MAG DIT WEG?” HET KOST SIMON ZICHTBAAR MOEITE EEN BESLUIT TE NEMEN.
“Goedemorgen”, roept Augusto opgewekt als Simon de deur opendoet, “wij zijn de schoonmaak van het Leger des Heils.” Hij is één van de drie mannen die vandaag het huis van Simon onder handen gaat nemen. De drie werken bij het team ‘Bijzondere Schoonmaak’, dat ernstig vervuilde huizen in Amsterdam onder handen neemt, vaak in opdracht van de GGD.
Simon laat de schoonmakers binnen. De mannen halen hun neus niet op als ze met hun emmers, handschoenen en schoonmaakmiddel naar binnen lopen. “Vindt u het goed als wij dit eerst even in de keuken zetten?” Simon lijkt wat overrompeld, maar knikt dan toch maar. Hij is gekleed in een joggingbroek met grote gaten bij het kruis; hij heeft weinig geheimen voor de schoonmakers. Zijn shirt staat strakgespannen om zijn ferme buik. Simon ziet er niet uit alsof hij recentelijk een douche heeft genomen. Als we binnenlopen, krabt hij aan z’n haren. “Als ik had geweten dat het zo’n groep was”, zegt hij, “dan was ik even naar de kapper gegaan.” De mannen verzekeren hem dat dat niet nodig was. “We zijn hier voor uw huis. De rest doet de thuiszorg wel!”
Eenzaamheid en thuiszorg
Het huis staat niet heel vol. Dat wat er wel staat, ziet er niet erg afgestoft uit. Hij houdt niet van opruimen, zegt hij. Sinds zijn ouders zijn overleden, woont hij hier op zichzelf. Hij had een baan op de postafdeling van een groot bedrijf. Maar die baan is hij weer kwijt, en nu zit hij veel thuis. Er komt nooit iemand over de vloer, zegt hij. Er staat maar één stoel in de woonkamer. Het zitvlak ervan is uitgesleten. Er staat een bureau, en een volle boekenkast. Het zijn niet de minste boeken. Simon houdt van lezen, en van literatuur. Hij leest de Volkskrant en Trouw. Er liggen stapels oude kranten. Nee, die mogen niet weg, die moeten nog uitgelezen worden.
Alweer een tijdje geleden kreeg Simon voor het eerst iemand op bezoek. Het was de eigenaar van het huis dat Simon huurt. Hij kwam een controle doen. Er was overlast van grote groepen poepende duiven op zijn balkon. De poep lekte door naar de onderburen. De huisbaas liet een net voor het balkon spannen en schakelde de GGD in. “Ze dachten dat ik wel wat meer hulp kon gebruiken. Het was niet echt de vraag of ik dat zelf wilde. Maar het meisje van de thuiszorg is wel aardig, hoor.” Wat vond hij ervan dat de schoonmaakploeg toch kwam? “Op het werk waar ik naartoe ging, was ik aan mensen gewend. Maar nee, niet in mijn huis. Ik vind het wel spannend, ja.”
Schoon betekent veel
Na een kleine inspectie van het huis beginnen de schoonmakers aan hun werk. Ieder gaat in een andere ruimte aan de slag. De badkamer is voor Augusto, de keuken voor Theo en de woonkamer voor Vaduty (‘vaatdoekie’ voor zijn collega’s). Tussendoor overleggen ze met Simon. “Mogen we het in dozen doen?” Ja hoor, dat mag. De stapels dekseltjes van ijsbekers mogen niet weg. “Nee, die gebruik ik nog.”
Theo is al twaalf jaar schoonmaker bij dit speciale team van het Leger des Heils. “Amsterdam staat vol met dit soort huizen, dat zie je er aan de buitenkant niet altijd van af. Op de meeste adressen waar we komen is het zo vies als hier, of erger. De bewoners vinden het in het begin wel even moeilijk dat wij er met de bezem doorheen gaan. Maar als we na een paar dagen klaar zijn, zijn ze tóch blij. Dat is het mooie aan dit werk. Je ziet enorm resultaat. Het huis is natuurlijk schoon, maar ook voor de bewoner betekent het veel.”
"Tegen muizenlogica is ook hij niet opgewassen."
Geen werk voor watjes
De fles schoonmaakmiddel die Augusto vasthoudt, is niet te koop bij de supermarkt. “Dit is eigenlijk voor industriële fornuizen. Heel agressief spul. Het is nodig om dit soort vuil nog mee weg te krijgen, maar ik zou je niet aanraden om het thuis te gebruiken. Dit is niet echt goed voor je meubels. Of voor je huid. Het mag niet op je handen komen.”
Het werk is duidelijk niet voor watjes. “Aan het vuil wen je wel, maar ik begrijp nog steeds niet waarom zoveel mensen niet geholpen willen worden. We komen soms op adressen waar geen water en elektriciteit is. Gewoon omdat iemand dat dan niet wil. We waren eens bij een meneer die zichzelf hondenfluisteraar noemde. Hij sliep elke nacht tussen zijn pitbulls, zijn huis was een soort grot. Toen we daar voor het eerst aan de deur stonden, keken vijf honden me argwanend aan. Dan moet ook ik wel even slikken, hoor.”
Terwijl Theo vertelt, pakt hij een stapel spullen op. “Kijk, hier hebben de muizen aan geknabbeld.” Hij loopt er mee naar Simon. “Mag dit ook weg, Simon? Het is al half opgegeten, zie je?” Ja, ja, dat mag wel. Het kost Simon zichtbaar moeite om dat besluit te nemen. Maar tegen muizenlogica is ook hij niet opgewassen.
Slapen op de deurmat
Augusto vertelt vanuit de badkamer dat hij het huis van Simon een meevallertje vindt. “Een andere man bij wie we kwamen, sliep op de deurmat, omdat de rest van zijn huis tot de nok was volgebouwd met boeken. Hij kon zijn eigen huis niet meer in. En dat ging niet om een totaal verwilderde man, hoor. Hij was ontslagen van zijn werk en kon daar niet mee dealen. Toen is hij een beetje dwangmatig boeken gaan verzamelen. Dat gaf hem een gevoel van waarde. Zes jaar later was hij het buitenshuis eten en douchen vanwege het met boeken volgepropte huis zelf ook wel zat.”
Ondertussen blijft Simon in zijn stoel zitten. Van de gesprekken krijgt hij niks mee, maar hij houdt wel een tikje onrustig Vaduty in de gaten, die de ramen lapt. Vaduty adresseert af en toe een compliment aan Simon, of hij maakt een grapje. Wil hij ook niet op de foto? Er is nu toch een fotograaf… Simon moet er niks van weten. “Nee, nee, de mensen hoeven me niet te zien.”
Verzamelen
Vaduty doet fluitend zijn werk. Hij spuit wat schoonmaakmiddel op zijn spons, en maakt daarmee de fles van het middel zelf schoon. Is hij niet vies van wat hij tegenkomt? “Ik vind het heel mooi om mensen zo te helpen. Je ziet wat het met hen doet als het huis eenmaal schoon is. Het is dankbaar werk, je geeft mensen eigenlijk hun leven terug. Maar ook hun waardigheid, weet je. We zijn altijd afhankelijk van iemands gastvrijheid, we zijn hier op bezoek. Zo moeten we ons ook opstellen.” En als hij dan in een huis komt dat helemaal is volgebouwd? “Ach, ik heb een sterke maag. En sterk spul bij me. Dus dat komt helemaal goed!”
De grote hoeveelheid touwtjes, kleingeldmuntjes en ijsbekers die Simon heeft verzameld, komt na een tijdje schoonmaken toch wel even ter sprake. “Ik houd ervan om te sorteren”, licht Simon toe. “Zullen we ’t maar wegdoen?”, vraagt Vaduty. Simon is er nog niet klaar voor. In het achterhuis vertelt Theo dat het gedrag van Simon in een patroon past. Veel mensen die in een ernstig vervuild huis leven, gaan op een zeker moment spullen verzamelen. “Als je weinig grip hebt op het leven, kan dat iets kleins zijn waar je je aan vasthoudt. Niet lang geleden waren we op een adres waar de bewoner zijn lichaamshaar verzamelde. Het was echt moeilijk voor hem om dat weg te moeten gooien. Het was iets van hem, van zijn lichaam, waar hij geen afstand van wilde doen.”
Augusto is blij dat hij met zijn team dit werk kan doen, zegt hij. “Wij doen het grote werk, daarna komt de gewone thuiszorg het bijhouden. Dat is fijn, dan weet je dat iemand nooit meer in zo’n situatie komt te zitten. Tenzij hij de zorg gaat weigeren natuurlijk. Maar als Leger blijven we het gewoon altijd proberen.”