“Als ik hier kom, voelt het alsof ik mijn kinderen weer zie", zegt iemand van de buurthuiskamer in Rotterdam Delfshaven. Hij is de enige niet. Voor bewoners en medewerkers is dit hun thuis. Wie er komt, is familie.
Gastheer Hans zorgt voor koffie
Vrolijke uitstraling, grijze baard, t-shirt van het Kunst- en theatergala. Er hangt een grote gevulde boodschappentas aan zijn stuur, voor de lunch. Hans is hier altijd, zegt medewerker Jesse Hofman (28), als Hans z’n boodschappen naar binnen brengt. “Hij komt hier nu ruim drie jaar. Hans is onze gastheer, hij zorgt heel secuur voor de koffie. Dit is zijn dagbesteding, het geeft hem rust en voldoening.”
Als Hans even later weer buiten staat, vertelt hij hoe iemand bij de dagopvang hem naar deze plek verwees. “Ik kroop hier achter één van de computers, of schonk koffie in om vervolgens weer snel de keuken in te vluchten. Tot een stagiair mij hier leerde hoe ik me socialer kon opstellen, hoe je een praatje aanknoopt.
Dat is uit de hand gelopen, haha. Nu zit ik veel beter in m’n vel omdat ik hier mezelf kan zijn. Vroeger had ik betaald werk in de it-sector, ik moest daar van alles uitstralen wat ik helemaal niet was. ‘Professioneel overkomen’, heette dat – maar dat wilde ik helemaal niet! Hier voel ik me op m’n gemak. Thuis ben ik alleen, hier heb ik aanspraak.”
Eerst gebruikersruimte, nu buurthuis
“Koffie? Nee? Prima, je kunt ook altijd komen lunchen.” Joviaal spreekt Jesse de voorbijgangers aan. Het is een komen en gaan. “Kan ik hier bellen?” vraagt er eentje, Aziatisch uiterlijk, backpack. “Een telefoon en printer”, zegt Jesse even later lachend, “meer hebben we niet nodig.”
Van maandag tot en met donderdag is de buurthuiskamer in Delfshaven geopend. Op een gemiddelde dag komen er zo’n negentig bezoekers langs en rond lunchtijd eten er ruim dertig mensen mee. “Aangezien iedereen toch moet eten, helpt zo’n lunch bij ons om buurtgenoten met elkaar in contact te laten komen.”
‘Ik zit veel beter in m’n vel
omdat ik hier mezelf kan zijn’
Dit gebouw aan de Rotterdamse Spanjaardstraat is een gebruikersruimte geweest, vertelt Jesse. “Vroeger werd hier drugs gebruikt, relatief veilig en schoon. Ook was het een plek waar prostituees uit de nabijgelegen tippelzone konden douchen. Daarom duurde het even voordat de wijk dit gebouw in zijn nieuwe functie als buurthuis accepteerde. Er komen ook wel daklozen, maar voor hen is er de nachtopvang van het Leger des Heils. Daar kunnen ze hun leven weer op de rit krijgen. Wij zijn geen hulpverleners, maar hebben een meer signalerende functie.”
Hulp bij ingewikkelde brieven en boetes
Wie de straat inkijkt, ziet een mengelmoes aan nationaliteiten. Veel buurtgenoten hebben te kampen met een vorm van achterstand, vertelt Jesse. “Daarom houden we elke middag een inloopspreekuur. Dan komen buurtgenoten met bijvoorbeeld ingewikkelde brieven of boetes die ze niet begrijpen. Daar is veel animo voor, dus we organiseren ook workshops over een onderwerp als ‘schulden’, en we helpen mensen met een betalingsregeling.”
“Meneer!”, mengt Rada (48) zich in het gesprek. “Ik vind het heel lief dat u mij groette en mij ziet staan. Want ik voel me lelijk en waardeloos.” Dat laatste weerspreekt Jesse vriendelijk; hij vindt haar allesbehalve lelijk en waardeloos. Rada komt hier al jaren, met haar scootmobiel. Wijzend op de medewerkers zegt ze: “Ik zie hen als familie. Mijn eigen familie ben ik kwijt.”
‘Tijdens het inloopspreekuur komen
buurtgenoten met ingewikkelde
brieven of boetes die ze niet
begrijpen’
Op zoek naar echt contact
Dakloos of zakenman, Jesse knoopt met iedereen een praatje aan. “Het is mijn uitdaging om daar balans in te vinden. Als bezoekers alleen andere werklozen met een uitkering spreken, verbreedt dat je visie niet. Tegelijkertijd is het voor maatschappelijk geslaagde mensen goed om te ontdekken welke verhalen er achter werkloosheid schuilgaan. Om ook die werkenden te bereiken, organiseren we ’s avonds activiteiten, zoals een pubquiz, livemuziek of een avond over geloof en levensvragen.”
Jesse werkt hier nu drie dagen per week, sinds een jaar. Hij gelooft in plekken waar je een gemeenschap creëert, mensen aan elkaar probeert te verbinden. Want alleen red je het niet, zegt hij. Iemand om je heen maakt het leven draaglijker. “Ik vind het mooi daaraan bij te dragen, en dit werk is een manier om er beter in te worden. Wat ik ook mooi vind, is dat bezoekers net zo goed op míj betrokken zijn. Mijn vrouw en kinderen zijn eens langs geweest. Nog steeds krijg ik weleens de vraag hoe het met ze gaat, en bezoekers willen foto’s zien. Iedereen hier is op zoek naar echt contact. Dat geeft zin aan het leven. Gelukkig voelen bezoekers zich hier welkom en gezien. Ik denk dat dit komt omdat wij het als onze taak zien iedereen te ontvangen en zo Gods liefde uit te delen. Andersom leer ik weer van het vaste vertrouwen op God dat ik bij veel bezoekers proef, ondanks dat ze veel meegemaakt hebben, en ook ondanks corona.”
Dit werk helpt Jesse om een realistisch beeld van de wereld te houden. Temidden van al het onrecht dat de wereld nog altijd teistert, zegt hij, kan hij hier in Rotterdam in het klein iets tegen dat onrecht doen. “En dat stukje rechtvaardigheid gaat ook over het koninkrijk van God zichtbaar maken. Daarbij geloof ik dat God mensen inclusief al hun verschillen aan elkaar heeft gegeven, en dat het niet Zijn bedoeling is om als homogene groepjes bij elkaar te leven. Als buurtsteunpunt willen we die verschillende mensen bij elkaar brengen.”
‘Heel lief dat u mij groette, want ik
voel me lelijk en waardeloos’
Met dertig euro koken voor zestig mensen
“Ha Boubker!” Jesse groet de kok van vandaag. “Wat eten we straks? Shoarmaschotel?”
Dan: “Boubker is ook al zo’n goeie vrijwilliger.”
Boubker (51): “Zeker.”
Jesse: “Met dertig euro kan ‘ie voor vijftig mensen koken.”
“Zestig,” zegt Boubker.
Twee jaar geleden werd hij, destijds dakloos, hiernaartoe gebracht voor dagbesteding.“Het was meteen raak, ik voelde me meteen thuis. Ik kan arme mensen een maaltijd aanbieden, dat maakt mij echt blij. Tuurlijk.”
Jesse: “Zelfs als ‘ie ziek is, komt Boubker nog.”
Boubker: “Zeker. Dit is mijn tweede thuis. Ik ben gescheiden en zie mijn kinderen niet zo vaak. Als ik hier kom, voelt het alsof ik mijn kinderen weer zie. Eten jullie straks mee? Er is genoeg, welkom!”
Alleen is maar alleen
De stoere wijkbewoner Gerard (55) is gearriveerd. Staart, rossig baardje, net overhemd en slippers. Hij komt hier al ruim een jaar, elke dag. Vooral om te rummikuppen, lacht ‘ie, meestal met Rada, die verderop meeluistert. “Maar van mij kunnen jullie niet winnen”, grapt Jesse. Rada: “Mocht je willen! Geluk is met de dommen.” Gerard heeft zijn leven lang gebruikt, vanaf z’n veertiende. “Ik deed alles wat God verboden heeft, totdat m’n vader zei: ‘Stop toch met die klerezooi!’. Had ‘ie gelijk in, dus ben ik gestopt, twee jaar geleden. Sindsdien kom ik hier. Waarom? Ik liep gewoon naar binnen en de gezelligheid beviel me wel. Ik ben vrijgezel, en alleen is maar alleen.”
Liefdesbrief aan het buurtsteunpunt
Rada wenkt. Ze wil binnen iets laten zien. Aan de muur hangt haar ‘liefdesbrief’ aan het buurtsteunpunt. “Ik schreef dit toen ik in de gevangenis zat, ik had een agent een knietje gegeven.” Ze leest haar brief op rijm graag voor.
“God heeft jullie gezonden om onze engelen te zijn, want jullie aanwezigheid is zo fijn.
Ik blijf van jullie houden tot aan de dood, want zonder jullie eindig ik in de goot.
Ze zeggen: de omgeving van de mens is de medemens, maar om jullie te leren kennen, is iedereens wens.
I love you today, I love you tomorrow, I love you forever.”