Vaak lijkt het alleen kommer en kwel in de jeugdbescherming, maar jeugdbeschermer Annetta (34) wil graag een ander verhaal vertellen. Dat ze nog aan veel cliënten denkt met een glimlach. Dat ze geniet van haar vak. En dat het echt kan: dit werk doen zonder uitgeput te raken.
Waarom ben je jeugdbeschermer geworden?
“Na mijn opleiding Maatschappelijk Werk & Dienstverlening ben ik direct jeugdbeschermer geworden. Iedereen dacht, ze is te jong, maar ik voel me als een vis in het water. Je moet kort en snel kunnen analyseren: dit is nodig en dat moet gebeuren. Vanuit een maatregel van de rechter signaleer ik wat er niet goed gaat, wat beter kan. Vervolgens schakel ik hulpverlening in. Ik ben de spin in het web.''
''Het liefste ga ik op pad. Het ene moment drink ik lekker koffie op een terrasje met een pupil. De volgende dag bezoek ik een zwaar beveiligde gevangenis. Ik geloof heel erg in het gewone contact en samenwerking. Dat mensen zich gezien en gehoord voelen en niet gelijk veroordeeld.”
Welke zaak vond je moeilijk?
“Een heel treurig verhaal vond ik dat we een baby’tje uit huis moesten plaatsen. ’s Ochtends vroeg stond ik voor de deur met de politie in vol ornaat, omdat iemand in het huis heel agressief kon worden. Toen dacht ik wel echt, wat is dit?! Het gebeurt gelukkig niet vaak, maar dat vind ik wel het meest heftige aan mijn werk. Op zo’n moment ga ik hun leven compleet op z’n kop zetten. Je doet het in het belang van het kind, dat weet ik ook. Maar het zijn wel de meest zware beslissingen die genomen moeten worden.”
Welke levensles neem je mee vanuit dit werk?
“Iemand is niet alleen maar slecht of doet alleen maar slecht. Mensen kunnen kinderen hebben verwaarloosd, misbruikt en geslagen en ook een bloemetje meenemen voor een pleegmoeder. Ik zie bij mensen die hun kinderen de ergste dingen hebben aangedaan ook een oprecht verlangen om hun kinderen weer te zien en de wens om het beter te doen. Dat het naast elkaar kan bestaan, vind ik wel het aller moeilijkste. Ergens denk je, als je zulke dingen doet, moet je je kind nooit meer zien. Maar zo werkt het niet! Het zijn gewone mensen: leuk en grappig, terwijl ze soms ernstige delicten op hun naam hebben.”
Hoe zorg je dat je plezier houdt in je werk?
“Door tijd te maken voor de dingen die je zelf leuk vindt. Een bezoek aan een pleeggezin of een bakkie koffie drinken met een pupil waar je de voogd van bent. Je kunt niet te lang crisissen hebben en voortdurend op je toppen lopen. Dan raak je uitgeput. Soms moet je ook een beetje flierefluiten en compenseren. Mijn tas opruimen helpt ook, snoeren uit de knoop en schimmelende mandarijnen weg. Dan krijg ik weer overzicht.''
''Bij mij gaan de alarmbellen rinkelen, als ik ga dromen over een zaak of als ik er te veel aan denk. Gelukkig bespreken we als collega’s veel met elkaar, zij begrijpen me precies. Zo zorg je ook dat je geen kokervisie ontwikkelt. Op tijd aan de bel trekken, heeft me tot dusver geholpen.”
Aan welke cliënt denk je met een glimlach terug?
“Vooral aan de meiden die ik onder voogdij had. Meisjes waarvan de ouders bijvoorbeeld overleden waren of van wie de ouders geen verzorgende rol meer hebben. Met die meiden bespreek je de dagelijkse sores, van verliefdheden tot de make-up en welke opleiding ze gaan doen. Die vragen ‘ga je mee naar mijn moeder?' en 'ik vind dat mijn moeder heel raar doet, vind jij dat ook?’
''Een van die meisjes had een moeilijke basis, maar ze was ook sterk. Jaren later stuurde ze me via Facebook een berichtje, dat ze ook gezinsvoogd was geworden.”
Het Leger des Heils is een christelijke organisatie. Hoe speelt geloof in jouw werk?
“Ik hoef het niet alleen te doen. Dat is zo belangrijk. God heeft het in de hand. Als ik een moeilijk gesprek heb, bid ik. Als het gepast is, komt het ook wel voorbij in gesprekken met de pleeggezinnen. Bijvoorbeeld als ze een plaatsing (van een kind in hun gezin) moeten opgeven. Dan gebruik ik voorbeelden uit de Bijbel, dat hun inzet nooit voor niks is geweest. Dat gebeurt niet dagelijks, maar wel geregeld.”