“De uitdaging voor mij als jeugdbeschermer is, om een plek te vinden waar een kind zichzelf kan zijn, kan groeien en veilig kan ontwikkelen.” Dat is waar jeugdbeschermer Marina*(35) voor wil gaan. Het sluit aan bij haar persoonlijke missie: zoveel mogelijk kinderen meer vertrouwen geven in hun eigen dromen en wensen.
Wat voor werk deed je eerder en hoe ben je jeugdbeschermer geworden?
“Naast een opleiding tot muziektherapeut heb ik mijn sociale pedagogiek diploma gehaald. Daarmee ben ik het werkveld ingegaan: eerst verstandelijke gehandicaptenzorg, autisme en later de verslavingszorg en GGZ bij Domus van het Leger des Heils.’’
‘’Na een paar jaar kreeg ik het verlangen om meer te focussen op kinderen en jeugd. Ondertussen was ik zelf moeder geworden. Een half jaar lang werkte ik als manager op een kinderdagverblijf buiten het Leger des Heils. Tot de jeugdbescherming 2,5 jaar geleden op mijn pad kwam. Het leek me fantastisch om de veiligheid van kinderen te kunnen waarborgen. Om aan de slag te kunnen, moest ik een aanvullend traject volgen: tijdens covid combineerde ik werken en studeren met het (alleenstaand) moederschap. Dat was pittig.”
Hoe bevalt het werk nu je een paar jaar bezig bent?
“Het is supertof om dit werk te doen. Ik ben ontzettend blij als een kind veilig is. Het stukje adrenaline dat erbij komt kijken, heb ik persoonlijk ook nodig in mijn werk. Bij Domus had ik dat bijvoorbeeld met escalaties of als er politie kwam.’’
‘’Vooraf had ik het vertrouwen dat ik de kwaliteiten en competenties had om dit werk te doen. Dat bedoel ik niet arrogant, het is een baan die bij me past. Een aantal dingen waren nieuw: de sociale kaart van jeugdzorg en er zijn veel regels en voorwaarden waar je aan moet voldoen. De rechtbank vind ik een leuke uitdaging. Je profileert je daar bijna als advocaat van het kind en probeert vanuit het perspectief van het kind te kijken.’’
‘’Het werk vraagt wel een andere manier van kijken. Ik was gewend om vanuit hulpverlenersoogpunt te kijken. Je ziet waar de schoen wringt en pakt dat aan. Dat zit een beetje in mij, om de redder en helper te zijn. Nu leer ik meer uit handen te geven en de overview te houden. Ik kijk waar het kind staat: wat gaat er goed en wat gaat er mis. Daar ga ik familie en hulpverleners omheen te verzamelen en hulplijntjes uitzetten.”
Welke werkervaringen neem je mee in deze functie?
“Veel ervaring met de GGZ, verslavingsproblemen en LVB. Ik heb geleerd om goed en makkelijk aan te sluiten bij het niveau van de client. Ik weet ook goed grenzen aan te geven en ben niet snel onder de indruk. Goed omgaan met psychiatrisch gedrag is niet altijd makkelijk, maar ik begrijp het snel. Tekenen van middelen gebruik zie ik direct, omdat ik weet waar ik op moet letten. Zo kan ik signaleren of de veiligheid van het kind in gevaar is.”
Wat valt mee, wat valt tegen?
“Wat meevalt is de bereidheid van ouders om mee te werken. Emotioneel is het zwaar werk. Ik vind mezelf een weerbare, sterke vrouw. Tegelijkertijd merk ik dat sommige zaken echt onder je huid gaan zitten. Bijvoorbeeld de bedreiging van een onmachtige moeder. Die zei ‘Ik weet jou te vinden en je dochter ook. Je gaat eraan.’ Als je eigen dochter betrokken wordt in een bedreiging, dan is dat niet prettig.’’
‘’Soms denken ouders, daar komt zo’n jong vrouwtje weer vertellen wat we moeten doen, maar dat gaat niet op. Ik heb ook een scheiding achter de rug en verliezen meegemaakt. Ik ben heel open en soms helpt het ook om wat over je eigen leven te vertellen, maar in een split second kan dat tegen je worden gebruikt. Dus kies ik er ook voor om dingen niet te vertellen.”
Welke belangrijke les heeft dit werk jou geleerd?
“Dit werk laat me zien dat het belangrijker dan ooit is om mijn eigen kind een veilig thuis te geven. Ik probeer daarom niet meer te leven voor mijn werk, maar te werken om te leven. Dat is nog wel een worsteling. Als ik vier kinderen in mijn eigen tijd op een vrijdagavond uit huis moet plaatsen, dan doe ik dat omdat ik het belangrijk vind. Maar het betekent wel dat ik die dag van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat weg ben bij mijn dochter.”
Waarom werk je bij het Leger des Heils?
“Bij het Leger des Heils kom ik een soort thuis. Ik ben opgegroeid in de kerkelijke gemeenschap. Dat heeft me wel veel gebracht. William Booth riep op mensen te helpen die het harder nodig hebben dan wij, de meest kwetsbare mensen uit de maatschappij. Ik vind het heel belangrijk om er te zijn voor mensen die het moeilijk hebben zonder ze te veroordelen als mens.”
*In het kader van privacy is Marina niet de werkelijke naam van deze jeugdbeschermer.