.
gedragswetenschapper jeugdbescherming

‘Als je niet van weerstand houdt, moet je dit werk niet gaan doen’

Mijn werk als: gedragswetenschapper

Jeugdbescherming Beeld: Shutterstock

Ik zeg het ook tegen mijn kinderen: jullie zijn onwijs rijk. Jullie hebben ouders die bij elkaar zijn, die van jullie houden, het is vredig in huis, je wordt niet geslagen. In mijn werk zie ik zoveel ellende, dat vormt zo’n contrast.” Mirthe* (39) werkt sinds 2008 in de jeugdbescherming. Sinds 2011 is ze gedragswetenschapper. “In dit werk is het belangrijk dat je jezelf goed kent.”

Wat doet een gedragswetenschapper?

“Tijdens de laatste kinderboekenweek vroeg de school van mijn kinderen om een kort filmpje te maken over mijn werk. Het blijft lastig uitleggen, maar ik zeg altijd dat ik recht probeer te maken wat krom is gegaan in de opvoeding. Als gedragswetenschapper coach en adviseer ik jeugdbeschermers over wat het allerbeste is voor de ontwikkeling en veiligheid van kinderen. De jeugdbeschermers praten met de ouders en met de kinderen. Zij staan met de voeten in de klei en komen bij mij met een vraag: wat denk jij dat het beste is?''

''Jeugdbeschermers toetsen alle belangrijke beslissingen aan het advies van de gedragswetenschapper. Ik spreek mensen daarom één keer in de twee weken op vaste overlegmomenten. Maar ze lopen ook bij mij binnen. De jeugdbeschermer met 10 jaar werkervaring zal vaak alleen vragen: kun jij even meedenken? Terwijl een nieuwe jeugdbeschermer eerder vraagt: wat moet ik doen?”

Je was eerst jeugdbeschermer en bent nu gedragswetenschapper?

“Tijdens mijn studie orthopedagogiek gaf ik les op school en daar merkte ik dat wat je leert in theorie, in de praktijk schuurt met wat je doet. Ik had geleerd wat het beste is voor kinderen, hoe je de opvoeding kunt rechttrekken en hoe ik bijvoorbeeld gesprekken moest voeren, maar de gesprekken daadwerkelijk doen, dat leer je niet op de universiteit. Door een stage in een jeugdgevangenis realiseerde ik me, ik ben er nog niet. Ik kon toch niet recht van de universiteit gaan adviseren? Daarom ben ik eerst gezinsvoogd geworden.’’

‘’Als gedragswetenschapper heb je de helikopterview. Continue kijk je met een analytische blik: wat gebeurt hier nu eigenlijk? Welke patronen zie ik en wat is er in de loop der jaren gebeurt? Daar zit mijn toegevoegde waarde.’’

‘’De jeugdbescherming is voor mij een bewuste keuze: ik ga aan op de weerstand die mensen hebben. Als iemand tegen mij zegt, je moet dat zo doen, dan denk ik ook toedeledokie, ik heb mijn eigen manier. De sleutel ligt volgens mij bij het begrip voor die weerstand. Als je niet van weerstand houdt, moet je dit werk niet gaan doen.”

Welke waardevolle les heeft dit werk jou geleerd?

“Ik wil kinderen nooit opgegeven. Niet als ze vier zijn, of zes of als ze moeilijk gedrag laten zien. Er is hoop. Natuurlijk is er ook de moedeloze kant, maar ik probeer te focussen op die dingen die wel goed gaan. Het maakt me nederig in hoe rijk ik ben. Ik zeg het ook tegen mijn kinderen: jullie zijn onwijs rijk. Jullie hebben ouders die bij elkaar zijn, die van jullie houden, het is vredig in huis, je wordt niet geslagen. In mijn werk zie ik zoveel ellende, dat vormt zo’n contrast.”

Wat zijn volgens jou de belangrijkste eigenschappen die je nodig hebt in dit werk?

“Als fulltime gedragswetenschapper ben jij het aanspreekpunt voor 12 jeugdbeschermers. Doordat de uitstroom onder jeugdbeschermers hoog is, wordt er een groot beroep op je gedaan. Elke fulltime jeugdbeschermer heeft tussen de 15 en 20 zaken. Als er crisis uitbreekt, ben jij ook nodig. De druk die zij hebben, sijpelt door naar ons werk. Je moet dus rust kunnen bewaren, flexibel zijn en ook goed voor jezelf zorgen, grenzen aangeven en prioriteiten stellen. Tegen nieuwe gedragswetenschappers zeg ik altijd: de kern is dat je jezelf goed kent van binnen en de ander van buiten.”

Waarom werk je bij het Leger des Heils?

“De doelgroep van het Leger heeft mijn hart. Wij gaan als Leger soms net die extra mijl met mensen.We werken met multi-probleem gezinnen. Ze houden de schijn niet op, maar vertellen waar ze last van hebben. Mensen noemen onze doelgroep wel het afvoerputje van de samenleving, dat vind ik zó onaardig. Het zijn veelal mensen zonder netwerk, zonder bsn. Dat je daar verschil voor kunt maken, vind ik mooi.''

''Voor mij persoonlijk is mijn basisgedachte dat voor God iedereen gelijk is. Of je nou driehoog of in een villa woont of dat je je kinderen slaat: God houdt van jou. Dat is mijn uitgangspunt. Ze zijn niet meer of minder waard.”

 

 

*  Dit is een gefingeerde naam