Hij staat officieel als arbeidsmigrant bekend, maar woont al meer dan twintig jaar in Nederland. De in Marokko geboren en in Frankrijk opgegroeide Radouann (46) is vorig jaar gescheiden en sindsdien dakloos. ‘Ik wil niet dat mijn kinderen weten dat ik hier zit.’
Gelukkig was er een plek voor hem in de opvang van het Leger des Heils. Hij deelt er een kamer met een Sloveen en twee Noord-Afrikanen. Ze hebben een verslaving, dus als ze hem vragen om een sigaret geeft hij die altijd, bang dat ze anders boos zullen worden.
Voor de liefde kwam hij vijfentwintig jaar geleden naar Nederland. Zijn inmiddels ex-vrouw en hij kregen vier kinderen, de jongste is tien. Die ziet hij bijna dagelijks omdat hij vrijwilligerswerk doet op de basisschool waar ze zit. Elke dag vraagt ze wanneer ze nu eindelijk in het weekend mag komen logeren. ‘Het duurt niet lang meer’, zegt hij dan. ‘Ik ben bezig met een huis, dat moet eerst af zijn.’ Dat hij in een daklozenopvang van het Leger des Heils woont en in de periode daarvoor maanden in hotels of op Schiphol sliep, heeft hij zijn jongste twee kinderen niet verteld. ‘Eerlijk gezegd schaam ik me helemaal kapot’.
'Ik wil niet dat mijn kinderen weten dat ik hier zit.'
'Nederland is vol', zei ze
Hij heeft veel stress gehad in zijn leven: hij werd afgekeurd voor zijn werk als monteur, heeft een dochter van veertien die door een zeldzame ziekte nog maar een paar jaar heeft te leven en leed aan zware depressies. Afgelopen september liep zijn huwelijk op de klippen. Maar waar moest hij heen? Familie heeft hij hier niet en bij vrienden ben je hooguit een nacht of twee welkom. De gemeente in zijn voormalige woonplaats zou hem met urgentie aanmelden voor woonruimte, maar het is wachten en wachten. ‘Moet ik dan terug naar Frankrijk’, vroeg hij op een gegeven moment aan de ambtenaar. ‘Ja graag’, zei die, ‘Nederland is vol.’ Radouann wilde bijna boos worden. ‘Maar dat helpt niet. Dus ik probeer vriendelijk te blijven en positief.’ Toen zijn spaargeld op raakte, was hij op de maatschappelijke opvang aangewezen.
Een vader is heel belangrijk
In de opvang probeert hij er het beste van te maken, door de begeleiders te helpen met opruimen en door te tolken voor Franstaligen. ’s Nachts ligt hij aan zijn kinderen te denken en aan de toekomst. Waar gaat het met mijn leven heen? Misschien gaat de noodopvang in februari weer dicht, wat gebeurt er dan met mij? Dat hij het antwoord op die vraag niet weet, houdt hem uit zijn slaap. Hij heeft al gedacht om weer bij zijn ouders in Frankrijk te gaan wonen, maar ook dat gaat zomaar niet. ‘Als er iets met mijn dochter gebeurt, wat dan? Een vader is heel belangrijk.’ Hij moet nog even volhouden. Over zes weken hoort hij of hij urgentie krijgt.