Jenny en Abdul kennen elkaar van de opvang voor jongeren in Den Haag. Jenny werkt hier als afdelingsmanager en Abdul sliep tot voor kort op de opvang. Jenny en Abdul zijn duidelijk dikke mik, en dat is niet voor niets. Jenny: “Toen ik hier vorig jaar manager werd, konden de jongens van de nachtopvang overdag nergens terecht. Zelfs niet om even naar het toilet te gaan. Ik heb normaal gesproken geen slaapproblemen, maar hier lag ik écht van wakker.”
Vanwege corona kregen de jongens van de nachtopvang de mogelijkheid om overdag binnen te blijven. Maar toen de maatregelen afgelopen zomer versoepelden, stonden de jongens ‘s morgens om 8.00 uur weer op straat. Alles was dicht, zelfs de school was online. Het werd daarom een missie om de nachtopvang permanent te veranderen in een 24-uursopvang. En eind oktober vorig jaar lukte dat daadwerkelijk. Maar dat kwam niet alleen door de inspanningen van Jenny. “Dit kwam door een goede samenwerking met de gemeente en andere organisaties, maar zeker ook door Abdul. Hij speelde een belangrijke rol.”
Fijnknijpen
Jenny richt zich tot Abdul over hun eerste ontmoeting. “Weet je nog dat je zei: ‘Als het jou lukt Jenny, dan knijp ik je fijn!’.” Abdul schiet hard in de lach. “Ja, dat heb ik inderdaad gezegd.” Jenny werkt dan nog maar kort bij het Leger des Heils en de houding van Abdul valt op. Jenny: “Abdul is een eerlijke, lieve en stoere jongen die om anderen geeft. Hij heeft zich echt hard gemaakt voor een verbetering van de situatie voor de andere jongens.” Abdul knikt: “Ik was al ‘gered’. Ik kon al vijf dagen in de week stagelopen en naar school. De andere jongens zwierven nog zeven dagen per week over straat. Dus ik dacht: ‘Niemand komt voor hen op, dus ik moet het doen.’ Mijn vader heeft mij geleerd om niet bang te zijn. En ik schaam mij niet.”
“Toen ik op een zondag in de kerk op mijn knieën zat te bidden, liepen plots de tranen over mijn wangen”
Als een moeder
“Vanaf het begin heb ik gezegd: ‘Abdul, ik heb je nodig. Ik kan niet beloven dat het lukt, maar we moeten het samen doen’,” vertelt Jenny. Abdul: “Jenny was daarin streng én lief, ze is als een moeder voor ons, ze meende wat ze zei.” Jenny: “Toen ik op een zondag in de kerk op mijn knieën zat te bidden, liepen plots de tranen over mijn wangen toen ik aan mijn jongens dacht, waarvan ik wist dat ze weer op straat liepen. Ik wist hoe kwetsbaar ze zijn, ik zag hoe hongerig ze ’s middags van de straat af binnenkwamen bij de opvang. Deze jongens kunnen pas aan een toekomst werken, als ze niet elke dag op straat moeten overleven. Zeker als ik aan het bidden was, voelde ik heel duidelijk dat dit niet zo kon blijven. Hoe kunnen wij zeggen dat we christenen zijn en ze ondertussen zo de straat op sturen? Dien elkaar in liefde – dat is onze opdracht. Zo benaderde ik mijn werk ook: Hoe zou Jezus deze jongens dienen?”
‘Niemand komt voor hen op, dus ik moet het doen.’
Een wonder
Abdul volgt de opleiding Verkoop & Retail op het mbo in Den Haag. Ook werkt hij als vrijwilliger bij het Straatconsulaat in Den Haag; een organisatie die al jaren de belangen van dak- en thuislozen behartigt, waaronder ook die van de jongens in de opvang. Om de opvang van nachtopvang naar 24-uursopvang te krijgen, waren de taken tussen Abdul en Jenny goed verdeeld. Jenny voerde de gesprekken met het Leger des Heils en andere organisaties. En het Straatconsulaat nam Abdul mee naar gesprekken met de wethouder. Hij stond verschillende media te woord en ontving de wethouder bij een bezoek aan de opvang. “Het is echt een wonder dat het is gelukt. Naar school, huiswerk, stage en dan ook nog gesprekken met de wethouder voeren. Ik weet soms niet hoe we het allemaal hebben kunnen doen.”
24-uursopvang
Abdul weet nog goed dat hij op school het goede nieuws hoorde: de gemeente gaat akkoord met de 24-uursopvang. “Ik ging vliegend het lokaal uit,” lacht hij. Op de opvang wordt het nieuws door iedereen gevierd. In het bijzijn van het personeel geeft Abdul een speech en heeft hij een cadeau voor Jenny, ‘de moeder van de opvang’. “Hij straalde, ik straalde, alle collega’s straalden. Fijnknijpen heeft hij gelukkig niet gedaan, maar hij kwam met een prachtig cadeau,” lacht Jenny.
Jongerenwoning
Inmiddels woont Abdul in een jongerenwoning, in plaats van in de opvang. De andere jongens werken ook aan hun toekomst. Jenny: “De jongens kunnen weer dromen. Ze komen tot rust, kunnen naar school en durven eindelijk gespecialiseerde hulp te accepteren. Ik ben er een enorme voorstander van om iedereen in zijn of haar kracht te zetten. Daarom is het zo belangrijk om in contact te blijven.” Ze richt zich tot Abdul: “En ik ben blij om jou te zien. Blij dat je hier bent.” Abdul glimlacht en voegt toe: “Ik zei het toch: Jenny is echt tof!”