Vandaag bezoek ik meneer Radel* . Hij zit op de forensische psychiatrische afdeling van Ipse De Bruggen. Deze is gevestigd in het gebouw van de TBS-kliniek De Kijvelanden. Ik ben bijna een uur onderweg, maar dat heb ik er wel voor over.
Meneer Radel
Meneer Radel is vanuit Den Haag overgeplaatst naar hier, omdat hij verstandelijk beperkt is met een IQ van 58. Hier zijn ze daarin gespecialiseerd. Hij heeft een strafblad van 40 pagina’s, voor de helft zwartrijden, de andere helft agressiedelicten. Ondanks de reistijd heb ik hem in mijn caseload gehouden, omdat veranderingen moeilijk voor hem zijn en ik toch een soort van vertrouwensband met hem heb opgebouwd. Tussen alle nieuwe gezichten hier ben ik nog een bekende.
Moe
In Den Haag had hij moeite om mee te komen op de afdeling waar hij geplaatst was, ondanks dat de begeleiders hun best deden en het programma voor hem zo veel mogelijk aan zijn niveau werd aangepast. Op de dagbesteding wilde hij niet langer dan een uur blijven. Dan werd hij te “moe”. En hij kon de gesprekken aan tafel niet volgen, waardoor hij agressief reageerde en neus aan neus kwam te staan met een tafelgenoot.
Gevaarlijk
In ieder gesprek begon hij over “vrijheden”, die je kon verwerven naarmate je verder in het programma kwam. Die begonnen met onder begeleiding wandelen op het terrein van de kliniek en zouden uiteindelijk moeten worden uitgebreid naar alleen eropuit gaan..
Bij de eerste wandeling onder begeleiding liep hij al weg. Het terrein was niet afgesloten. Omdat hij zich hierdoor onttrok aan de door de rechter opgelegde voorwaarden, ging ik in overleg met de Officier van Justitie. Als de voorwaardelijke straf hierdoor ten uitvoer zou worden gelegd, zou hij twee weken de gevangenis in gaan, maar daarna zouden alle voorwaarden vervallen, ook opname in de kliniek. Dat zou betekenen dat deze man zonder hulp op straat zou komen, in een wereld die hij totaal niet begrijpt en waarin hij zich nooit alleen zal kunnen redden. En als hij zich bedreigd voelt of angstig wordt, kan hij gevaarlijk worden. In het verleden heeft hij al eens iemand op straat met een fietsstandaard aangevallen, waarschijnlijk omdat hij die ander niet begreep.
Onverrichter zake
De Officier van Justitie zat gelukkig op één lijn met ons en de kliniek en gaf ons de tijd om hem terug te vinden. Dat duurde een paar weken. Iedere dag probeerde ik hem te bellen en uiteindelijk nam hij op. Ik wist hem terug te praten naar de kliniek. Hij was ook wel uitgeput na twee weken op straat en in treinen slapen.
Daarna is hij nog twee keer weggelopen. Maar hij kon nergens terecht. Ook zijn familie wilde hem niet opvangen, zijn moeder wilde hem niet eens in huis laten. Ze kon hem niet aan en was bang. Zo kwam hij steeds onverrichter zake terug.
Sociale vaardigheden
Nadat ik door de detectiepoortjes ben, wordt ik opgehaald door Wendy. Als we boven komen zit hij al te wachten. Hij straalt helemaal als hij ons ziet. “Goedemiddag, daar bent u!” stottert hij enthousiast. Het blijkt heel goed met hem te gaan. Hij gaat iedere dag vier uur naar de dagbesteding en doet mee aan een module Sociale Vaardigheden. Wendy heeft goed contact met hem. En hoewel het nog steeds moeilijk met hem praten is en zijn beperkte begrip soms veel vraagt van zijn begeleiders, is hij rustiger en vrolijker dan ik hem in al die maanden in Den Haag heb gezien.
Diabetes
Maar er is nog één probleem. Hij heeft diabetes. En dat gelooft hij niet. Ook Wendy komt daar niet doorheen.
“Nee hoor, ik eet goed en ik ben hier ook niet omdat ik ziek ben ofzo”
“ Maar je neemt wel je medicijn toch?”
“ Ja ja, dat doe ik elke dag”
“ Nou daarom ben je niet ziek, maar je moet wel bloed prikken iedere maand. Voor de zekerheid.”
“ Nee, ik ben niet ziek. En ik heb vorige maand al bloed geprikt, dat is al gebeurd”.
Eigen huis
Hoe vaak ze het hem ook uitleggen en hoe Jip en Janneke ze ook praten, hij gelooft niet dat hij ziek is en snapt niet waarom hij steeds weer bloed moet prikken. Want dat heeft hij toch al gedaan?
Het is duidelijk dat we hem in een beschermde woonvorm moeten zien te krijgen met intensieve begeleiding.
“U gaat toch zorgen dat ik een huis krijg?” Vol verwachting en met een brede lach kijkt hij me aan. “Want ik ben al 40 en ik moet nu toch snel een gezin en werk hebben?”
Wordt nog een hele uitdaging.
Als Wendy mij terugbrengt naar de uitgang vertelt ze dat hij gisteren al bezig was met het klaarleggen van zijn beste kleren voor vandaag. En hij had zich speciaal geschoren en zijn tanden gepoetst voordat ik kwam. Zoveel kwetsbaarheid en onvermogen, wàt een beperking, maar daar doe je het toch voor?
* Dit is een gefingeerde naam
Over Pia
Ruim 13 jaar werk ik nu bij de reclassering. Daarvoor heb ik 17 jaar met oorlogsgetroffenen gewerkt. Je zou denken een omslag van slachtoffers naar daders. Dat is ook zo, maar ik heb in die 17 jaar ook heel wat daders ontmoet en de afgelopen 13 jaar vele slachtoffers. Er is altijd een verhaal met meerdere (onvermoede) kanten dat je moet kennen om de beweegredenen en de keuzes van iemand te begrijpen.
Dit jaar ben ik zestig geworden en ik had nooit gedacht dat dit zo’n mooie leeftijd is. In de kracht van mijn leven, vol energie en mèt die wijsheid die met de jaren komt, voelt de tijd die ik voor de boeg heb als een grote rijkdom. De interesse voor mijn werk, zowel met slachtoffers als met daders, komt voort uit dezelfde passie als mijn liefde voor literatuur. Vanuit mijn zoektocht naar wat mensen beweegt: wat maakt hen tot wie ze zijn, wat brengt hen ertoe te doen wat ze doen? Ten kwade of ten goede? En daar dan woorden voor vinden die inzicht geven, verhelderen en prikkelen tot nadenken.
Iedere maand delen onze columnisten uit de reclassering wat zij meemaken in een zelfgeschreven column. Ze nemen je mee in hun dagelijkse werkzaamheden en schrijven op een eerlijke en creatieve manier over wat hen bezighoudt. Op de hoogte blijven van nieuwe verhalen? Volg ons dan op LinkedIn!