‘Het is m’n laatste kans’, zegt Norman vanaf de bank in z’n appartementje op eenhoog. ‘Als ik dit verknal, heb ik niets meer.’ Z’n leven kent nog steeds ups-and-downs, maar met een eigen plekje is alles beter.
Norman is nu 53. Hij komt uit een gezin waar rake klappen vielen. Op z’n twaalfde werd hij uit huis geplaatst. Hoewel het internaat hem eerst wel een avontuurlijke omgeving leek, kwam hij er al snel achter dat je maar beter mee kon doen met de jongens, anders was je het pispaaltje. Hij kwam er in aanraking met seksueel misbruik én met softdrugs. Daar kwam al gauw cocaïne bij en toen was het hek van de dam. ‘Als je dat een keer gebruikt hebt, ben je de pineut. Ik kan niet uitleggen hoe het precies voelt, maar je wilt alleen maar meer.’
Hij was nog geen twintig toen hij op straat terecht kwam. Daar bracht hij vijfentwintig jaar van z’n leven door. Hij sliep overal en nergens, zat een derde van de tijd in de gevangenis en deed af en toe een poging weer op het rechte pad te komen. ‘Maar ik kan gewoon niet tegen die klinieken. Dat er zo’n jongetje van negentien mij komt vertellen wat ik moet doen!’
Een matras en twee sigaretjes
Na diverse terugvallen opperde zijn casemanager vanuit de ISD-maatregel het eens in een andere stad te proberen. Dakloos en verslaafd kwam Norman in Utrecht aan. ‘Ik had het geluk dat ik een goede portiek vond op een bovenste etage. De bewoner eronder hoorde mij wel scharrelen, maar zo lang ik geen trammelant veroorzaakte, vond hij het goed dat ik er sliep. Elke dag bracht hij een dekbed, een matrasje en twee sigaretjes.’ Dat duurde drie maanden en toen openbaarde zich Normans grootste probleem: K. Met één long minder en vlekken op de andere, wist hij dat er iets moest gebeuren.
Wat heb jij nodig?
Via een begeleidster van het Leger des Heils op de Nieuwegracht kwam Housing First in beeld. ‘Het is een concept voor mensen met een zware verslaving, gecombineerd met psychiatrische problemen’, legt Romeo Bottse uit, de huidige ambulant begeleider van Norman. ‘Ze krijgen van ons een woning en wij begeleiden mensen gedurende een aantal jaar ambulant. Daarbij beperken we hen niet in het middelengebruik. Als we zien dat het fout loopt, grijpen we in maar verder laten we het aan de deelnemer over waar hij of zij behoefte aan heeft of waar interesses liggen. Die aanpak werkt. Ik weet dat ik Norman niet kan veranderen. Af en toe schiet hij nog weleens uit zijn slof. Maar als hij dan weer is afgekoeld, zie ik dat hij beseft wat hij gedaan heeft en dat het ook anders kan. Zo gaat hij groeien.’
Lekker dollen
Norman gedijt bij deze aanpak. ‘Met Romeo kan ik goed ouwehoeren en lekker dollen, maar het ook over zwaardere dingen hebben soms. En hij helpt me ook met praktische dingen of hij gaat mee naar het ziekenhuis.’ Norman is nu van de harddrugs af en dat vindt Romeo een compliment waard. ‘Die stabiliteit heeft hij toch maar gekweekt. Het is heel moeilijk om van die troep af te blijven. Er is nog weleens een terugval, maar elke keer staat hij op en gaat hij weer verder. En dat is het belangrijkst. Niet dat je valt, maar dat je weer opstaat en verdergaat.’
Over twee jaar kan het huurcontract van de flat op Normans naam worden overgeschreven en vervalt de verplichte begeleiding. Maar hij zit daar niet op te wachten. ‘Ik ben heel tevreden met hoe het gaat. Ik steel niet meer en ik hoef niet bang te zijn voor de politie als ik op straat loop. Aan mijn schulden wordt gewerkt, ik heb mijn weekgeld en als ik iets extra’s nodig heb, kan ik dat vragen. Behalve gezeik met mijn vriendin heb ik nu rust! En dat heb je niet als je verslaafd op straat leeft. Dan heb je geen leven! Nu heb ik mijn vriendin, haar twee kinderen, Romeo en de buurvrouw, dat is best veel. Als dit misgaat, heb ik niets meer en dat realiseer ik mij gelukkig. Zonder begeleiding ben ik in no time weer terug bij af.